Deze
avond werden de 18 deelnemers weer verdeeld over 3 groepen.
Sandra
begon met de inleiding: vóórdat een vrouw de diagnose ASS krijgt, past zij zich
aan en kijkt hoe andere mensen dingen doen of dingen zeggen. Nadat een vrouw de
diagnose ASS heeft gekregen zou je meer jezelf kunnen zijn. Is dat werkelijk
zo? En hoe ben jij je gaan gedragen?
We
begonnen met de vraag: ‘Wanneer ben je wel en wanneer ben je niet jezelf? De
aanwezige vrouwen gaven het volgende aan:
·
Kan
nu steeds beter grenzen aangeven
·
Weet
van zichzelf niet wie ze zelf is; heeft nog steeds de neiging om zichzelf aan
te passen aan de ander
·
Als
ze alleen is, kan ze zichzelf zijn; bij andere mensen past ze zich toch aan en
doet zich beter voor dan dat ze zich voelt
·
Zij
wil het gedrag van de ander niet tot de norm maken en hetzelfde gaan doen
·
Jezelf
zijn = tevreden zijn met jezelf (geen beperking voelen)
·
Ze
zet een masker op wanneer ze haar emoties wil tegenhouden
·
Weet
na de diagnose nog steeds niet wie ze zelf is
·
Vindt
zichzelf lastig voor de omgeving als ze zichzelf is en past zich daarom vaak
aan
Sandra
geeft aan dat iedereen in het dagelijkse leven te maken heeft met ‘een rol
spelen’. Bijvoorbeeld als partner, als coach, als werknemer, als moeder.
We
spraken verder over hoe de vrouwen zich voelden in verschillende situaties.
Waar de een vertelde dat zij altijd zichzelf is, bij een feestje, tijdens het
zangkoor of thuis alleen, weet de ander niet of ze wèl of niet zichzelf is.
Bij
een vrouw die het van zichzelf niet weet gingen we verder in gesprek over dat
zij van zichzelf vindt dat het uiten van haar gevoel, als ze overprikkelt is,
heel onaardig over kan komen. Betekent dat nu ‘zichzelf zijn’ of is ‘jezelf
zijn’ wel hoe je eigenlijk bent: een vredelievend mens die graag aardig doet
tegen anderen.
Vervolgens
gingen we verder met de vraag: ‘hoe lukt het om meer bij ons zelf te komen’
Deze
vraag was wat makkelijker en de reacties waren o.a.: meer ontspanning in
plannen, milder zijn tegenover jezelf , beter in balans komen door mindfulness
of yoga te doen. Dingen beredeneren. Dingen doen die je fijn vindt, zoals
wandelen, puzzelen, fotograferen, een spelletje doen op de PC of dingen van je afschrijven.
Een
gesprek voeren met een goede vriendin of goede bekende. Jezelf zijn met oog
voor de ander. Meer bewust zijn wat iets met je doet.
Voor
de volgende maand, woensdag 1 mei is het thema: ASS en lichamelijke klachten
63%
van de mensen met autisme hebben lichamelijke klachten. Bekend zijn voedsel-, luchtweg-
of huidallergie, maag darmklachten of een (te) hoog spanningsniveau van de
spieren wat na lange tijd lichamelijke klachten geeft.
Herken
jij dit en hoe is dit bij jou?
Wat
doe jij om het ongemak van klachten te verminderen of te vermijden?
Je
bent van harte welkom als je hier met andere autivrouwen over wilt praten.
Interessant
om in dit kader te lezen: https://www.okbegeleiding.nl/autisme-darmproblemen/