maandag 8 mei 2017

Verslag 3 mei: ASS en wanneer en aan wie vertel je het?


Na een kort voorstelrondje begon Sandra met een keuzevraag: ben jij er open over, vertel je het aan een beperkt aantal mensen of ben je er niet open over. Voor een aantal vrouwen was de keuze half – half.
Open zijn in het vertellen: 3x
Vertelt het aan een beperkt aantal personen: 2x 1 en 3x ½
Is er niet open over: 1x 1 en 1x ½

We spraken verder n.a.v. de vraag: ‘zou je er open over willen zijn?’
De reacties waren divers: enkele vrouwen gaven aan dat ze het wèl willen aangeven maar dat het ook afhangt van de situatie. Het is voor de meeste vrouwen moeilijk omdat ze niet kunnen inschatten hoe de ander zal reageren.
Iemand gaf aan dat in haar cultuur het zeer moeilijk is om er open over te zijn; autisme wordt gezien als een psychische afwijking en je wordt als ‘gek’ bestempeld.
Degene die zei dat ze het liever voor zich houdt kiest er bewust voor om zich eenzaam te voelen, liever dat  dan dat men weet van haar autisme. Een andere vrouw gaf aan dat ze gemerkt had dat, nadat ze had verteld dat zij de diagnose autisme had gekregen, de vriendschap met een vriendin erdoor beschadigd is geraakt.
Iemand gaf aan door er open over te zijn, zij is gekomen tot wat ze nu is; o.a. op haar werk, met het behalen van diploma`s en dat zij door de diagnose een Wajonguitkering gekregen heeft.
Iemand gaf aan het bij de een makkelijker te zeggen is als tegen de ander, het is afhankelijk van de situatie en hoe zij zich voelt. Ze heeft soms het gevoel het autisme als excuus te gebruiken en dat ervaart ze als vervelend.

We bespraken dat het verschil maakt of je het wel of niet bekend maakt op je werk. Het heeft o.a. te maken of je betaald werk hebt of vrijwilligerswerk doet.
Je kan open zijn over je autisme door duidelijk te omschrijven waar je last van hebt of waar je moeite mee hebt zonder het woord ‘autisme’ te gebruiken. Dingen die je kan benoemen zijn o.a. hoog sensitief zijn, overgevoelig zijn voor geluiden of licht, slecht tegen te veel geluiden van pratende mensen kunnen of snel overprikkeld zijn. Enkele mensen benoemen de kenmerken van autisme of dat ze weinig energie hebben en zeggen vervolgens wèl dat dit komt door hun autisme.
Iemand gaf aan dat het juist prettig is om éérst de autismekenmerken te zeggen en daarna er achteraan te vertellen dat dit komt door haar autisme.
Sommigen gaven aan wel eens geconfronteerd te worden met reacties als: ‘goh, jij autistisch?’ of ‘ik kan het helemaal niet zien aan jou, dat je autistisch bent’. Dit wordt door meerdere mensen als vervelend ervaren en het nodigt uit om jezelf te verantwoorden.

Tot slot benoemden we enkele tips voor elkaar:
·       Om van het stigma ‘autistisch’ af te komen, is uitleg belangrijk
·       Je hoeft het woord ‘autisme’ niet te noemen maar benoem de aspecten erom heen
·       Wees er open over
·       Vraag jezelf af: ‘wat heb ik te verliezen’



Voor de volgende maand, woensdag 7 juni is het thema: ASS en motoriek.

Een groot aantal mensen met autisme heeft een bepaalde motorische onhandigheid. Dat kan zich zowel uiten in de fijne als in de grove motoriek of in beiden. Voorbeelden zijn o.a.: onhandig zijn, houterig bewegen, moeite hebben met schoenveters vastmaken of moeite hebben met schrijven.
Door zintuiglijke overprikkeling kan ook de proprioceptie (zelfwaarneming) in je lichaam die informatie geeft over de stand houding en beweging van je lichaam, overprikkeld raken. Daardoor ontstaan er problemen met de feedback, de informatie op basis waarvan we onze manier van bewegen kunnen bijstellen.
Hoe is dit bij jou, waar heb jij problemen mee?
Als je hierover wilt praten met andere autivrouwen dan ben je van harte welkom