donderdag 10 september 2015

Verslag van 2 september: ASS en jezelf zijn


We begonnen de avond met een kennismakingsronde en daarna stelde Sandra de vraag: ‘Waar kun je jezelf zijn’. Hier kwamen de volgende reacties op: thuis, in de natuur, soms bij een vriend(in), als je alleen bent en bij huisdieren.
Wanneer ben je jezelf? Als kind is het nog makkelijk om jezelf te zijn; als je ouder bent ga je steeds meer/vaker een rol spelen. Na de diagnose lijkt het wel of je jezelf helemaal kwijt bent. Je weet niet goed wie je nu zelf bent en wat de rol van het autisme is.
Anderen hebben het gevoel dat na de ASS-diagnose dingen meer op zijn plek vallen. Je kunt nu beter de keus maken hoe je je gaat gedragen. Sommigen voelen zich onzekerder nadat ze net de diagnose ASS hebben gekregen. Voorheen dachten ze dat iedereen hetzelfde dacht als zichzelf.

Ieder heeft zijn eigen persoonlijkheid; net na je diagnose start in feite een zoektocht naar wat is ‘aangeleerd’ en wat is vanuit jezelf – je eigen gedrag. Men wil aardig gevonden worden en daarom past men het eigen gedrag aan; voor een aantal onder ons voelt dat alsof we een rol spelen.
Het aanpassen kan doorslaan naar lichamelijke spanning, zoals: bibbers in de maag / buik, naar de wc moeten of `s nachts enge dromen krijgen.

Door niet jezelf te zijn, kun je letterlijk ‘vastlopen’, compleet met lichamelijke klachten. Het werkt ook via je gevoel, niet alleen via het denkgedrag. Als mens met een autistisch brein heb je de neiging je te gedragen  zoals anderen dat doen of verwachten, daarom ben je vaak niet jezelf in gezelschap.
Als je vaak alleen bent dan ga je op den duur ook anders doen. (je eigen identiteit kan verdwijnen)
Het gaat erom dat als je je aanpast je daarin een eigen keuze hebt gemaakt. Bijvoorbeeld omdat je graag ergens bij wilt zijn of bij wilt horen of omdat je een bepaald doel wilt bereiken.

Voor de volgende maand, woensdag 7 oktober, is het gespreksthema: ASS en sociale (on)handigheid.

Mensen met autisme hebben moeite met ‘invoelen’ en ‘aanvoelen’ van wat er in een andere persoon gebeurt. Daardoor is de kans op een “faux pas” groter dan bij de niet autistische mens.
Een faux pas is een overtreding van de sociale regels of etiketten door het niet waarnemen van bepaalde signalen, verkeerd interpreteren van de sociale regels en cultuur of niet op de hoogte zijn hiervan.
Betrap jij of je omgeving je weleens op een “faux pas”. Hoe ga je hiermee om? Kun je het van je af laten glijden? Belemmert het jou om mee te praten in een gesprek of contact te maken?